Oregon
- Europese
douglas of uit Noord-Amerika ingevoerde Oregon Pine;
- zalmkleurig
tot roodachtig bruin kernhout, roomkleurig wit tot geel spinthout;
- rechte
draad, grove nerf en vaak fraaie vlammen op dosse;
- gecommercialiseerd
in planken, battens en balken;
- een van de
meest polyvalente houtsoorten op de Belgische markt;
- talloze
toepassingen voor binnen: traptreden, parket, plankenvloeren, meubelen,
plafonds, schroten;
- ook voor
dragende structuren, gevelbekleding, balustrades, dakoversteken,
snijfineer;
- buitenschrijnwerk
zoals ramen en deuren;
In deze tekst wordt het onderscheid tussen Oregon Pine
en Europese douglas alleen gemaakt als dat nodig is. Zo niet, gebruikt de tekst
de benaming Oregon Pine.
Herkomst
Oregon Pine of Europese douglas zijn de commerciële namen voor de botanische
soort Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco. De Namenlijst der
voornaamste in België gebruikte houtsoorten (NBN 199) maakt een onderscheid
tussen de uit Noord-Amerika ingevoerde Oregon pine (nr. 416) en de Europese
douglas (nr. 108). Toch gaat het om eenzelfde botanische soort.
Oregon PineHet groeigebied
van Oregon pine ligt verspreid over Noord-Amerika:
- een strook
van 2000 kilometer langs de westkust, tussen de 35ste en 55ste
breedtegraad;
- de vlakte
tussen de Stille Oceaan en het Cascadengebergte;
- het
Vancouver-eiland in de Canadese provincie British Columbia;
- de
Amerikaanse staten Washington en Oregon.
Europese douglasRond 1830
voerden Groot-Brittannië en later ook Duitsland de douglasspar in als parkboom.
Pas in het begin van de 20ste eeuw werden de eerste bosbestanden aangeplant. Na
WOII veroorzaakt zijn economische waarde de echte doorbraak.
Vandaag groeit driekwart van de Europese douglassparren in Frankrijk en
Duitsland. Toch verspreidt het groeigebied zich ook over Groot-Brittannië,
Spanje, België, Nederland, Italië en Ierland.
Groei
In natuurlijk verband groeit de Oregon pine in gemengde naaldhoutbossen. Het is
een pioniersboom en zijn zaailingen gedijen goed op braakliggende gronden. Toch
groeit hij niet in de schaduw van andere bomen, die hem op termijn dan ook
verdringen. Daarom haalt het gros van de bomen hun natuurlijke verjonging niet.
De soort leeft vooral op na bosbranden.
Het hout uit primaire bossen heeft een fijnere draad en minder kwasten dan het
hout uit cultuurbossen. De Europese douglas heeft een groot aanpassingsvermogen
en is de belangrijkste houtsoort voor herbebossingen.
Kleur en tekening
Het kernhout is zalmkleurig tot roodachtig bruin, en verkleurt in roodtinten
onder invloed van het licht. Het spinthout is roomkleurig wit tot geel.
Het hout gaat abrupt over van vroeg- naar laathout. Dat is goed te zien aan de
groeiringen. Op het radiale vlak veroorzaakt dat strepen op het kopse ringen.
Op het tangentiële vlak zorgen kleurverschillen voor een fraaie vlammentekening.
Het hout heeft meestal een rechte draad en een grove nerf, vooral bij bomen van
de tweede generatie. Op het kwartierse vlak heeft het een vrij fijne structuur
met kleine, maar goed zichtbare houtstralen.
Oregon pine of Europese douglas bevat weinig harsgangen, maar wel veel
harszakken. Bij versgezaagd hout levert dat een typische citroengeur op, die
verdwijnt bij het drogen.
Densiteit
Oregon pine is een matig zware houtsoort. Toch is het een van de hardste
naaldhoutsoorten, met een goede buigweerstand. In tegenstelling tot de meeste
andere naaldhoutsoorten, verminderen de sterkte en de textuur van het hout niet
door de verbreding van de groeiringen. Zo is het hout uit bossen van
laaggelegen kuststreken ondanks de heel smalle groeiringen – van nauwelijks 1
mm – toch zachter (en minder kleurrijk).
De densiteit van aangeplant hout is dan ook vergelijkbaar met die van Oregon
pine van de eerste generatie.
Duurzaamheid
Het kernhout is matig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse III) en
is gevoelig voor aantasting door termieten. Het spinthout is niet duurzaam
(natuurlijke duurzaamheidsklasse V). Het hout is ook goed bestand tegen zwakke
zuren (zoals azijnzuur) en alkalische stoffen.
Droging en vochtgehalte
Oregon pine droogt gemakkelijk, met weinig vervormingen. Toch is het aangewezen
het hout trager te laten drogen dan andere naaldhoutsoorten. Anders kan het
scheuren. Drogen bij een luchttemperatuur van meer dan 70 °C beperkt
harsuitscheiding achteraf. Kleinere secties drogen zowel in openlucht als in
een droogoven.
Bewerking
Hout met fijne groeiringen is gemakkelijk bewerkbaar. De bewerking wordt
moeilijker bij hout met groeiringen van 5 mm of meer, of bij hout met veel
kwasten. Het laathout kan dan loskomen van het vroeghout. Toch leveren de huidige
technieken een mooi glad oppervlak op. De harsrijke delen vervuilen het
gereedschap soms.
Verlijmen
Oregon pine is goed verlijmbaar met alle gangbare lijmtypes. Vooral voor
gelijmde gelamelleerde toepassingen is Oregon pine uiterst geschikt.
Afwerking en behandeling
Oregon pine voor buitenschrijnwerk vereist in principe geen
verduurzamingsbehandeling, tenminste als alle spinthout eerst zorgvuldig wordt
verwijderd. Een behandeling volgens procedé C1 voorkomt verblauwing.
Voor timmerwerk is een preventieve verduurzaming nodig volgens procedé A2.1.
Vóór u het hout afwerkt is het aangewezen de harsrijke stukken te ontvetten.
Zandstralen of borstelen leveren prima resultaten. Het laathout en de typische
vlammentekening komen dan beter tot hun recht.
Bevestigen
Wilt u het hout bevestigen? Boor het dan voor of gebruik een schietpistool,
want het splijt gemakkelijk – vooral als u het met de hand wilt nagelen. Komt
het hout in contact met metaal? Dan dreigt corrosie en verkleuring, zeker als
het vochtgehalte meer dan 18 à 20% bedraagt. Bevestig het dan met roestvrij
staal.
Kwaliteitsnormen
Schrijnwerk
Nr. 2 Clear & Better garandeert de topkwaliteit van het uit
Noord-Amerika ingevoerde hout met heel weinig spint en gezonde kwastjes, zoals
bij de hiervan afgeleide Oregon Kroon-kwaliteit voor fijn schrijn- en
meubelwerk.
TimmerwerkNBN EN 14081 de
referentie voor de CE-markering van constructiehout.
Select & Merchantable garandeert de kwaliteit van Oregon Pine. De
visuele sterkte wordt aangeduid:
- met SS
(Special Structural) of GS (General Structural) volgens de Britse norm BS
4978;
- met S4,
S6, S8 of S10 volgens de Belgische norm STS 04 (waarbij S6 en S8
respectievelijk overeenkomen met de Britse labels GS en SS).
Toepassingen
- dragende
structuren;
- buitenschrijnwerk
zoals gevelbekleding, ramen en deuren;
- parket en
plankenvloeren;
- wanden;
- plafonds;
- balustrades;
- dakoversteken;
- traptreden;
- banken;
- meubels
(snijfineer of massief hout);
- ladders;
- turntoestellen;
- handvaten;
- gereedschap;
- scheepsmasten;
- bulkvaten
en –kuipen.
Woodforum,
‘Oregon pine / Europese douglas’, internet, opgeroepen op 13 april 2014, http://www.woodforum.be/nl/houtsoorten/oregon-pine-europese-douglas
S.I. WISELIUS, Houtvademecum, druk 10, BIM Media BV, Den
Haag, publicatiedatum: 01/07/2010, 736 pagina’s